Eerlijke kijk

op taxi- en

zorgvervoer

CVV Taxbus namens 21 Gemeenten Zuidoost-Brabant en Provincie Brabant

Achtergrond
Taxbus Zuid-Oost Brabant besteedt het vraagafhankelijk vervoer aan namens zestien gemeenten en de provincie Noord-Brabant. De ingangsdatum van de nieuwe opdracht is 1 maart 2026. In de toekomst kan het leerlingenvervoer aan deze opdracht worden toegevoegd.

De opdracht is verdeeld in vijf percelen. Perceel 1 t/m 4 hebben betrekking op de planning en uitvoering van het vervoer. Perceel 5 betreft het Mobiliteitscentrum en is verantwoordelijk voor de ritaanname, rittoedeling en enkele overige taken.

Een inschrijver mag maximaal twee percelen verwerven. Wie één van de percelen 1 t/m 4 gegund krijgt, is uitgesloten van deelname aan perceel 5. Perceel 5 kent bovendien afwijkende eisen en contractvoorwaarden ten opzichte van de andere percelen. Om de rapportage overzichtelijk te houden, wordt in het navolgende uitsluitend ingegaan op percelen 1 t/m 4.

Het contract heeft een looptijd van zes jaar, met de mogelijkheid tot eenzijdige verlenging met vier keer één jaar. Perceel 4 zal pas op 1 maart 2028 in werking treden. Voor elk perceel geldt een vaste jaarlijkse vergoeding. Daarnaast moet een prijs per beladen kilometer worden aangeboden. Het starttarief bedraagt 4 kilometer, aangevuld met zeven verschillende toeslagen voor afwijkende vervoersvormen. Voor ieder perceel geldt een minimum- en maximum inschrijfprijs, variërend van € 0,94 tot € 1,55. De offerte dient onderbouwd te worden.

Positieve punten
Tijdens onze analyse hebben wij gezien dat belangrijke aandachtspunten waar het AIM waarde aan hecht, zoals naleving van de cao, het TX-keurmerk en de NEA-kostenontwikkeling, zijn opgenomen in het bestek. Het AIM adviseert dat kwaliteit altijd voor ten minste 60% onderdeel moet uitmaken van de gunning. In dit bestek is het aandeel kwaliteit zelfs vastgesteld op 70%.

Aandachtspunten
De huidige gunningssystematiek maakt gebruik van een absolute beoordeling van de kwaliteit, waarbij tussen 0 en 4 punten kan worden toegekend. In de praktijk worden de uiterste scores (0 en 4) echter zelden toegekend. Hierdoor vindt de beoordeling meestal plaats tussen de 1 en 3 punten. Dit leidt ertoe dat het aspect kwaliteit voor inschrijvers nauwelijks onderscheidend werkt en een klein prijsverschil uiteindelijk de doorslag kan geven.

Het AIM adviseert nadrukkelijk om te kiezen voor een andere gunningsmethodiek die betere ruimte biedt voor onderscheid op kwaliteit. Het AIM denkt hierin graag mee en stelt voor hierover nader advies te geven.